„De training is hard nodig, want één op de dertig kinderen komt in aanraking met mishandeling. Vroegtijdig signaleren kan veel ellende voorkomen”, zegt Diny Wever, projectleider namens de twee GGD’s in Overijssel.
De vrijwilligers van Scouting, YMCA en sportverenigingen leren werken volgens een stappenplan. „ Als een kind met een verhaal komt over mishandeling, is het bijvoorbeeld belangrijk dat de vrijwilliger er meteen een derde persoon bijhaalt”, benadrukt Monika van Boheemen, beleidsmedewerker van het Provinciaal Steunpunt Scouting Overijssel. „ Ook leren ze hoe ze het beste een gesprek kunnen voeren met ouders. Met de ouders kun je het bijvoorbeeld hebben over de gedragsverandering van hun kind. Het is niet de taak van vrijwilligers om tegen ouders een vermoeden van kindermishandeling uit te spreken. Die taak neemt het AMK (Advies- en Meldpunt Kindermishandeling) op zich, aan wie de vermoedens worden doorgespeeld.”
De provincie Overijssel heeft voor het project Vroegtijdig Signaleren van Gedragsveranderingen voor vrijwilligers twee ton beschikbaar gesteld. Eerder werden in opdracht van de provincie Overijssel ruim vierduizend onderwijzers, kleuterleidsters en leidsters van kinderdagverblijven getraind. Het effect is al merkbaar. De professionals reageren nu alerter wanneer kinderen problemen hebben en trekken sneller aan de bel bij ouders en hulpverlening.
Inmiddels krijgt het initiatief navolging in het land. Bedoeling is dat Scouting Nederland het stappenplan opneemt binnen het bestaande protocol ‘In Veilige Handen’. Ook de landelijke judobond overweegt om de Basistraining Vroegtijdig Signaleren landelijk in te voeren. „ Als een kind opgroeit met huiselijk geweld, wordt dit geweld in de volgende generatie voortgezet. Een opmerkzame vrijwilliger kan dit doorbreken”, aldus Diny Wever. „ Als een vrijwilliger verandering in gedrag opmerkt, hoeft het overigens niet altijd te gaan om mishandeling. Een oorzaak kan ook zijn dat oma is gestorven.”
Bij Bureau Jeugdzorg Overijssel, waartoe ook het AMK behoort, is men blij met de trainingen. „Nog altijd wordt er te weinig en te laat gemeld. Mensen merken vaak wel signalen op, maar zien geen verband met geweld of misbruik”, aldus bestuurssecretaris Harrie Thijs. Deze trainingen en de publiekscampagnes hebben volgens hem geleid tot een constante groei van het aantal meldingen in de afgelopen tien jaar.
Bron: TCTubantia